Podcast Mysterieus België

Erembodegem / Affligem: Het Kasteel van Boechout





Dit is de transcriptie van een radiodocumentaire, gemaakt door Patrick Bernauw in het kader van de reeks Fantastisch Vlaanderen van het Onafhankelijk Radiofonisch Gezelschap Orage, en uitgezonden op de Aalsterse vrije radio Katanga, in 1989.
Zie ook: Legenden van Lovecraft.

We lopen hier nu door een zogenaamde ‘zavelput’, in feite één van de vele zandsteengroeven op de grens van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant, die in het midden van de 18de eeuw uitgeput raakten. Eeuwenlang hadden zij een mooie witte steen opgeleverd, waarmee heel wat gewijde bouwwerken werden gebouwd, zoals de Sint-Michielskathedraal van Brussel, de Sint-Janskathedraal van ’s-Hertogenbosch, de Sint-Martinuskerk van Aalst of de abdij van Affligem. Ze trokken steenkappers, beeldhouwers en werklui aan, tot zelfs uit Wallonië en Picardië, om de steen te ontginnen en te vervoeren. Zo kunnen ook heel wat  Romaanse toponiemen uit deze streek verklaard worden, zoals Mattein, Mazits of Montil – of zelfs een Parijsstraat.
De bekendste ‘zavelput’ – of zullen we zeggen: de meest beruchte? – is ongetwijfeld de Duivelsput. Er wordt gezegd dat deze grillige scheur in de grond zijn naam te danken heeft aan de lijken van de misdadigers, die op de nabije Galgenberg werden opgeknoopt en hier werden gedumpt. Hun geesten zouden nog steeds rondzwerven in en om de Duivelsput, al of niet in de vorm van een dwaallicht, kermend en weeklagend… En inderdaad, wie goed luistert, zal ze ongetwijfeld horen…
Maar er bestaan ook andere verklaringen voor de herkomst van de naam. Zo zou Satan na verloop van tijd jaloers geworden zijn, omdat de zandsteen gebruikt werd voor het optrekken van heilige bouwwerken. En zou hij al eens iemand in de put getrokken hebben… En misschien is het hùn geweeklaag dat we horen…
Wie zich niet liet afschrikken door het gruwelijke gehuil dat hier regelmatig werd waargenomen, was Eugène De Smet. Als lid van het Belgisch Nationaal Congres en volks-vertegenwoordiger van de conservatieve, zoniet reactionaire soort, liet op deze verdoemde plek omstreeks 1850 het ‘Kasteel van Boechout’ optrekken. Eugène was ervan overtuigd dat het Ancien Regime vroeg of laat zou terugkeren, en wat hem betrof, liever vroeg dan laat. Hij trouwde dan ook alleen voor de Kerk en weigerde aanvankelijk zelfs een wettelijk huwelijk. Pas jaren later liet hij één en ander regulariseren, opdat zijn nakomelingen niet met een onwettige stempel door het leven hoefden te stappen.  
In 1825 was Eugène De Smet vrederechter geworden in Aalst; in 1830 werd hij daar door het Voorlopig Bewind tot arrondissementscommissaris benoemd. We kunnen ons dan ook afvragen waarom hij zo lang heeft gewacht om hier een optrekje te bouwen, dat paste bij zijn status. Als kleine jongen, aan de hand van mijn grootvader, heb ik Fons De Donder nog bezig gehoord over de bouw van het Kasteel van Boechout, alsof hij er zelf bij aanwezig was geweest. Maar dat was natuurlijk niet zo. Fons stierf in 1972, tachtig jaar oud. Hij was nog koewachter geweest onder de Heren Verbrugghen, en het is dankzij deze rasechte volksverteller dat de sagen en legenden rond de Duivelsput bewaard zijn gebleven.
‘Op zekere dag galoppeerde een voorname heer over de Boekhoutberg. Zijn naam was De Smet, als ik het mij goed herinner. Hierboven kwam hij zodanig onder de indruk van het weidse landschap en de eeuwenoude bossen, dat hij uit het zadel sprong, zijn wandelstok in de grond stak en uitriep: “Hier bouw ik een kasteel!” En zie, een weinig later troonde hij al zijn dame en hun hele gevolg mee naar dit plekje op de grens van Oost-Vlaanderen en Brabant… En iedereen was zo in de wolken over dit stukje hemel op aarde dat er weldra een schitterend kasteel uit de grond rees, bestaande uit drie verdiepingen en voorzien van een terras, een gastenkwartier en een herenhuis – alles met elkaar verbonden door een magnifieke glazen brug, getooid met druivenranken… En kwaamt ge langs Brabant binnen, dan moest ge in Vlaanderen gaan slapen!’
Volgens de voormalige koewachter zou Leopold I er vaak op bezoek gekomen zijn. Ook de eerste koning der Belgen vond het een sprookjesachtig mooie plek. ‘Jammer dat mijn residentie in Brussel gevestigd moet zijn,’ zou hij zich eens laten ontvallen hebben, ‘anders bouwde ik hier mijn paleis!’
De werkelijkheid zal ongetwijfeld een stuk prozaïscher geweest zijn. Dat Leopold I, als protestant, op bezoek kwam bij de virulente katholiek die zich hevig had verzet tegen de verkiezing van een telg van Saksen-Coburg tot koning der Belgen, lijkt allesbehalve aannemelijk. De waarheid is dat de paters van Affligem het heidense heiligdom van de Duivelsput al sinds de achtste eeuw – ja, voor de officiële stichting van de abdij! – hadden geannexeerd. Wellicht vonden ze het nu, om een of andere ons onbekende reden, hoog tijd om een extra oogje in het zeil te houden. En hoe konden ze dat beter doen dan door het domein van de Duivel in handen te spelen van een ultra-katholiek politicus, die toegang had tot de hoogste kringen van het land?
Tot voor de Tweede Wereldoorlog, in feite tot het moment dat het Kasteel van Boechout tot stof en asse wederkeerde, deden allerlei sterke verhalen de ronde in de streek, over de motieven van de doorluchtige heer De Smet om halsoverkop het hazenpad te kiezen. Nauwelijks had hij immers op ‘dit stukje hemel op aarde’ een klein paleisje gebouwd, of hij liet zich in 1856 al verkiezen voor het arrondissement Gent, als vertegenwoordiger van de landelijke bevolking aldaar, en ging in Gavere wonen. Het domein van Boechout, met zijn kasteel en zijn park, met zijn Zwarte Vijver en zijn Zwarte Molen uit 1827,  kwam in de handen van de Heren Verbrugghen, die door de goegemeente werden beschouwd als vroede en vrome vaderen, maar over wie uiteindelijk weinig of niets wezenlijks was geweten. Zelfs niet door de zo goed als alwetende paters van Affligem.
In 1936, na de dood van Henri Verbrugghen, werd het kasteeldomein aan de abdij van Affligem geschonken. Van de Heren Verbrugghen werd vervolgens niets meer vernomen, al vonden de paters het blijkbaar wel gepast dat hun naam verbonden zou blijven aan het domein. Wat er daarna met het Kasteel van Boechout gebeurde, is nog steeds gehuld in de nevels van het raadselachtige. De officiële versie van de feiten luidt dat het de bedoeling was het kasteel te gebruiken als een vakantiehuis voor missionarissen. Uiteindelijk waren het echter de leerlingen van het Vrij Technisch Instituut van Aalst die in de jaren veertig, kort na de oorlog, de beschikking kregen over het hoogst charmante gebouw. Omdat het zo moeilijk kon onderhouden worden, zouden zij dan belast geworden zijn met de afbraak van het kasteel. Al zijn er ook geruchten dat het kasteel al tijdens de oorlog was getroffen door een vliegende bom en tot op de grond afgebrand, of dat het zelfs nog voor de oorlog was getroffen door de bliksem en tot op de grond afgebrand, of dat het in brand was gestoken door één van de Heren Verbrugghen, een zekere Philippe. In dit laatste geval werd zelfs een zeer specifieke datum genoemd: 15 maart 1937. 
Wat er ook gebeurd mag zijn, vast staat dat in opdracht van de benedictijnen van Affligem, bij de Duivelsput een drietal nieuwe paviljoentjes werden gebouwd, en dat het domein vanaf dat moment een nieuwe bestemming kreeg – die van ‘jeugdcentrum’. Volgens de huidige gewestplannen mag het Domein Verbrugghen dan al ‘zonevreemd’ gelegen zijn, het griezelige verleden van de plek, galgenveld en heksenkring incluis, vormen al een halve eeuw de inspiratie voor griezelige nachtspelen…

Reacties

Muzikaal Moordspel Podcast in Mysterieus België

Luisterboeken Podcast

Populaire posts van deze blog

Over een DNA onderzoek op het bloed van koning Albert I in Marche-les-Dames... en wat het (niet) verklaart

Antwerpen: Brabo en Antigoon

Ligneuville: Monsieur et Madame Hawarden

Sint-Pieters Rode: Het Spookkasteel van Horst

De mysterieuze dood van Prins Boudewijn van België in 1891

Stad X - Stadsspel, Fotozoektocht, Quiz

Figy.be - Belgische Sagen, Mythen & Legenden

Urban Legends in Mysterieus België

Mechelen: De Geschiedenis van Opsinjoorke

05. De moord op koning Albert