Affligem: De Hopduvel ontduveld
Hopdag 7 september, met vertelwandeling In het spoor van de Hopduvel,
D’r woonde hier eens een meiske en die was ‘s nachts bevallen, en de volgende morgend kwam er een oud kwezelke langs, geheel in ‘t zwart gekleed, maar met sneeuwwitte haren… en die had een dik zwart boek onder de arm, met alleen maar witte onbeschreven bladzijden in.
‘Kijk,’ zei het kwezelke, ‘in dit boek kunt ge het levensverhaal
van uw kindeke schrijven. Maak er
maar een lang en schoon verhaal van!’ – En ze legde het aan de wieg van dat
kindeke.
In die tijd waren er nog echte heksen in Affligem – op 31
oktober, Allerheiligenavond, kwamen die altijd samen op de Galgenberg, bij de
Duivelsput, om daar met Satan in hun midden de Sabbat te vieren. En als zo een heks iemand kwaad wilde
doen, dan liet ze bij die mens iets achter: een zwarte paraplu, of een dik
zwart boek met onbeschreven bladzijden.
Maar toen de moeder het boek open deed, zag ze dat er die
nacht toch iets in geschreven was… Nochtans was zij geheel alleen samen met
haar borelingkske in die kamer geweest, en met niemand anders in de geburen…
aangezien de vader van het kind haar laten zitten had.
Het arme meiske kon niet lezen, maar ze hoorde het haar
kindje kraaien…
Y’ai!
Ng’ngah Yog-Sothoth!
H’ee-l’ greb f’ai’ throdog!
u aah!
Ogthrod ai’f geb’lee’h Cthulhu!
‘n Gah’ng ai’Y Zhro!... Hopduvel!
Altijd weer diezelfde vreemde
woorden… Y’ai!
En het meiske begreep maar al te
goed dat het de Hopduvel was die in haar borelingske was gevaren.
‘Zo ik van u was,’ zei de dokter, ‘ik
zou toch een keer naar Affligem gaan. Ik versta er mij niet van en het kan geen
kwaad! Ga een keer bij de paters langs, neem dat boek mee, en ook iets dat uw
kindeke op zich heeft gehad… een slaapkleed of eender wat… of een doek!’
Allez, een week later of zo
decideren ze zich om ‘s anderendaags naar Affligem te gaan: dat meiske en haar
broer. Maar ze hadden precies moeite om daar te geraken – nu eens kreeg den ene
het op zijn asem, dan weer de andere… En zo erg dat ze er moesten bij gaan
zitten hé!
En ondertussen kraaide dat kindeke
maar al die vreemde woorden…
Van Yog-Sothoth en Cthulhu, Y’ai!
En altijd was er alleen maar dat
ene woord dat ze verstonden: ‘Hopduvel!’
‘t Was al ver in de achternoen
voordat ze bij de paters geraakten met dat kindeke in zijn witte doek… En toen
hebben de paters die witte doek over dat zwarte boek gelegd en zijn ze gaan
lezen en lezen… En zingen deden ze ook!… En ondertussen kraaide dat kindeke
maar van Yog-Sothoth en Cthulhu, Y’ai!...
Maar ineens… zie!... begon die doek
me daar toch wel te stinken en te roken, zeker? En in de sneeuwwitte stof
tekenden zich almeteens pekzwarte letters af… Y’ai! Ng’ngah!...
En de bladzijden van dat zwarte
boek waren weer zo wit en onbeschreven…
En dat kindeke zweeg, en het heeft
daarna nooit meer vreemde woorden gekraaid.
En de doek waarin zich de
toverwoorden van de Hopduvel hadden gebrand, is in het klooster van Affligem
gebleven. Maar het zwarte boek met de witte bladzijden heeft het meiske voor
haar kindeke meegenomen, en het heeft er een lang en schoon levensverhaal in
geschreven.
Y’ai!
Gratis downloads "klankwandeling" In het spoor van de Hopduvel:
Reacties