Patrick Bernauw: Channeling Thomas More, Dirk Martens & Utopia
In augustus 2015 verscheen een artikel in De Morgen, getiteld Trauma’s Holocaust blijken erfelijk. Een onderzoeksteam van het New Yorkse Mount Sinai ziekenhuis onderzocht het DNA van 32 Joodse mannen en vrouwen die opgesloten zaten in een concentratiekamp, of getuige dan wel slachtoffer waren van foltering. De vorsers namen het genetisch materiaal onder de loep van de kinderen van overlevers, die vaak te lijden hadden van stress-stoornissen. Vervolgens vergeleken ze dit materiaal met de genen van Joodse families die tijdens de Tweede Wereldoorlog buiten Europa verbleven.
‘De veranderingen in
het DNA van de kinderen konden we enkel toeschrijven aan de ervaringen van hun
ouders tijdens de Holocaust,’ zegt Rachel Yehuda, van wie de studie
gepubliceerd werd in het vakblad Biological
Psychiatry. De resultaten van haar onderzoek zijn een nieuw teken dat er
zoiets lijkt te bestaan als ‘epi-genetische erfelijkheid’ – de omgeving waarin
ze opgroeien, beïnvloedt met andere woorden ook de genen van je kinderen.
Stress zal geen genetische mutaties veroorzaken, wel bepaalde genen aan- of
uitschakelen. Als de ‘settings’ erfelijk zijn, kunnen iemands levenservaringen
dus ook de gezondheid van zijn of haar kinderen beïnvloeden, en mede bepalen
hoe we onze omgeving ervaren en ermee omgaan.
Onderzoek bij muizen
wijst erop dat zelfs angsten erfelijk kunnen zijn. Wetenschappers van de Emory
University in Atlanta gaven mannelijke muizen een elektroshock, telkens ze de
dieren blootstelden aan de geur van kersenbloesems. Zo gingen de muizen die
geur ook vrezen… en begonnen sommige van hun nakomelingen al te rillen als ze
kersenbloesem roken. Het is vergelijkbaar met wat Rupert Sheldrake jaren
geleden al poneerde, en waarom hij door de wetenschappelijke wereld al eens
scheef werd bekeken. En het komt eveneens, vanuit een puur biologische invalshoek,
heel erg dicht in de buurt bij het collectief onbewuste van Carl Gustav Jung.
Door het maken van 'blackout poetry' (stiftgedichten) - waarbij je woorden wegstift uit een bepaalde tekst om een geheel nieuwe boodschap over te houden - doen we eigenlijk aan poëtisch 'channellen' ('channelen' mag ook). Ik gebruikte de techniek voor het boek Eutopia/Blackout en voor een reeks Engelstalige experimenten, zoals The Utopian Blackout Poetry Channelings, waarin het leek alsof het plotseling Thomas More zelf was, die 500 jaar na de publicatie van Utopia, tot mij begon te spreken.
Volgen we een short-cut naar ons persoonlijk onderbewustzijn, naar de dingen die we niet kunnen zien met de ogen van de dag, en waarvan we ons bijgevolg niet bewust zijn? Of kunnen we ook tot het collectief onbewuste doordringen, waar wij nu eenmaal deel van uitmaken? Zijn het de Archetypen die tot ons gaan spreken?
Zonder te weten naar wat
we op zoek zijn, vinden we plotseling iets. Of we zoeken wel degelijk wat, en vinden wat anders - de definitie van 'serendipiteit'. Soms kan het een antwoord zijn op
een vraag die we nog niet eens bewust geformuleerd hebben. Toch is de boodschap zeer
essentieel – doorgaans laat een blackout slechts weinig woorden ongewist – en
perfect duidelijk. Het is net automatisch schrijven, maar dan andersom. Of
zoals een beeldhouwer het wel eens pleegt uit te drukken: het is een beeld vorm
geven door stukken steen weg te hakken, in plaats van materie toe te voegen.
In deze teksten wordt Dirk Martens 'gechanneld'.
‘Virtually all the literary greats will testify that they did not know where their Muse exactly came from but allude to it being external to them,’ zegt de creatieve guru Tom Evans in het artikel The Art of Channelling. En het goede nieuws is: je hoeft niet eens een groot artiest te zijn, we kunnen allemaal ‘channellen’. Dat geldt al helemaal voor ‘blackout poetry channellings’, waarbij we de techniek van het stiftgedicht gebruiken om ons bewustzijn en onze innerlijke censor het zwijgen op te leggen, en wat het ook mag zijn dat vreemd is aan dit bewustzijn, toe te laten onze geest en handen te sturen.
‘We (…) have this gift innately but somehow lose it,’ zegt Evans. ‘For example, seeing a
child immersed in a drawing reminds me of the famous Picasso quote… “All children are artists. The problem is
how to remain an artist once we grow up.”’ Door aan blackout poetry channellings te doen,
keren we terug naar ‘this child-like state of awe and wonder, but with all
the experience and wisdom we’ve amassed over our life times’.
Je weet wel waar je
begint, maar niet waar je eindigt. En
bovenal: het is fun, het voelt niet
aan als werk, het is een spel. We omcirkelen woorden die om een of andere reden
tot onze verbeelding spreken, ontdekken vervolgens een verband, een betekenis,
een context… en gaan ten slotte woorden wissen. We stellen ons open voor wat
het Toeval ons toont, en laten de Geest vaardig worden over ons.
‘Channellen’, zoals ik
het zie, heeft dus niet in de eerste plaats te maken met het ontvangen van
Boodschappen van Gene Zijde. Blackout
Channellings laten ons naar die contreien gaan waar de Muze woont. Het is
hoe schrijvers, muzikanten, schilders telkens en telkens opnieuw op zoek gaan
naar de bron waar hun meest sublieme werk ontspringt. En als zij de Inspiratie
hebben gevonden, hoeven ze zich alleen mee te laten drijven op de stroom – going with the flow – en die door de
geschikte kanalen te leiden.
Reacties